Laten we er met zijn allen voor de kinderen staan

Verkennend onderzoek naar het jeugdhulpgebruik in het basisonderwijs in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

  • Marije Schotpoort

Het onderzoek

De Tasforce Sociaal Domein van de gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft als doel het versnellen van de
transformatie en grip krijgen op het sociaal domein. Onderdelen hiervan zijn datagestuurd werken en
een betere werkwijze in de samenwerking met het onderwijs. Dit onderzoek komt hieruit voort.

Er zijn drie onderdelen:

1) Data-analyse. De data van het jeugdhulpgebruik zijn gecombineerd met welk kind op welke
basisschool zit in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Er zijn in 2019 4550 leerlingen, van wie 8,6% van
de kinderen met jeugdhulp is gestart in dat jaar. Bijna alle geboden jeugdhulp in de basisschoolleeftijd
is van het type geestelijke gezondheidszorg, ambulante begeleiding en dyslexiezorg. De meeste
jeugdhulp duurt 6 tot 12 maanden en de meeste kinderen met jeugdhulp zijn 8 t/m 11 jaar. Het
Eerste Keer Goed percentage is 34%.
2) Interviews met de basisscholen en eerstelijns partners (leerplicht, schoolondersteuning, dorpsteam
en jeugdgezondheidszorg) om het verhaal achter de cijfers van het wisselend jeugdhulpgebruik per
school te achterhalen. Van de 22 scholen hebben er 20 meegewerkt aan het onderzoek. De interviews
waren met de intern begeleiders en soms ook met de schoolleiding. Er is geen verklaring voor het
wisselende jeugdhulpgebruik per school en er zijn factoren gevonden die samenhang vertonen met
het jeugdhulpgebruik. De tekst en uitleg van de scholen en eerstelijns partners geeft wel veel
achtergrondinformatie.
3) De analyse van welke factoren in en om de school een verband hebben met de hoogte van
het jeugdhulpgebruik, de feitelijke hoofdvraag.

Welke factoren hebben een relatie met het jeugdhulpgebruik?

Er is een patroon te ontdekken bij het combineren van de hoogte van het jeugdhulpgebruik met
achtereenvolgens: het aantal trajecten schoolondersteuning, de sociaaleconomische status van de wijk van de school en het aantal leerlingen van de school. Er komt een profiel van stabiele gemiddelde scholen naar voren, van vijf scholen die gemiddeld scoren op zowel jeugdhulpgebruik als op alle drie genoemde factoren.
Dat het aantal leerlingen met een VVE-indicatie, het aantal thuiszitters en de subjectieve hoogte van het
schoolverzuim geen aantoonbare relatie hebben met het jeugdhulpgebruik in Utrechtse Heuvelrug, wil niet zeggen dat dat in andere plaatsen ook zo is. De reden voor het ontbreken van een verband is namelijk dat alle scholen op deze factoren hetzelfde scoren, namelijk laag/klein. Datzelfde geldt voor geen relatie met het ‘hebben van een aandachtsfunctionaris meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ en voor ‘het gebruik van de verwijsindex.’
Er is geen relatie tussen de hoogte van het jeugdhulpgebruik met de ervaringsjaren van de IB’ers, de
waardering van de samenwerking met het lokale team (sociale dorpsteams) en het schoolbestuur waar
de school toe behoord.

Aanbevelingen

Reguliere aanbevelingen gaan over: het verbeteren van het externe zorgteam, beter betrekken van ouders en leerlingen, deskundigheidsbevordering m.b.t. kindermishandeling en omgaan met privacy, verbeteren van casusregie, versterken van de regierol van de gemeente, monitoring beter toepassen en ‘financiering met poreuze randen’. Daarnaast wordt een oproep gedaan tot een de volgende cultuurverandering: ‘Normaliseren waar het kan, jeugdhulp als het echt nodig is’