Inleiding: De mensen en de organisatie als systeem.
Heb jij je wel eens afgevraagd wat de eerste organisatie is geweest waar jij deel van hebt uitgemaakt?
Mensen en hun organisatie vormen een dynamisch systeem wat constant in beweging is. Deze beweging wordt aangedreven door de oprichters en het management en is gericht op het door hen gestelde doel. Om dit doel te behalen is de organisatie ingericht volgens een bepaalde, vaak hiërarchische, structuur. Het grootste kapitaal van een organisatie bestaat uit de mensen die er voor werken en die loyaal zijn aan de organisatie en daarmee aan de visie, missie en het doel. Als de mensen de bouwstenen zijn, dan zijn binding en loyaliteit het cement.
Als we op deze manier kijken naar een organisatie dan kunnen we de volgende verbindende principes onderscheiden:
1. Er is sprake van een natuurlijke ordening en deze hoeft niet hetzelfde te zijn als de hiërarchische ordening.
2. Iedereen heeft recht op een plek en autonomie.
3. Iedereen heeft recht op het ervaren van een evenwicht tussen geven en ontvangen.
Deze drie verbindende principes gelden ook voor families en daarmee heb je het antwoord op de vraag: Wat was de eerste organisatie waar je deel van hebt uitgemaakt?
Juist! Het gezin waarin je bent opgegroeid.
Dit zou kunnen verklaren waarom medewerkers een verstoring van deze bindende principes vaak zo intens ervaren, zelfs zo intens dat dit kan leiden tot psychische klachten, stress en burn-out. Ga maar na: als je ervaart dat de ordening niet klopt bijvoorbeeld wanneer de afdeling waar je voor werkt en die veel ondersteuning beidt voor het management te weinig ‘credits’ krijgt dan voelt dat als onrechtvaardig, hetzelfde geldt als er een collega ‘weggepromoveerd’ wordt. Als je als medewerker het gevoel hebt dat je vergeten, buitengesloten of gepest wordt dan leidt dat tot hevige emotionele reacties. Als je het gevoel hebt dat je meer geeft dan ontvangt dan raak je uit balans.
Het gaat hier nadrukkelijk niet over het salaris maar over wat eigenlijk nog belangrijker is: Erkenning.
Erkenning en waardering voor wat je geeft of bijdraagt aan de organisatie. Het gevoel dat je er toe doet, niet alleen als medewerker maar ook als mens.
Doel van de training:
Werknemers leren (beter) om gaan met werkdruk en stress en hiermee voorkomen dat zij in een burn-out raken en zich ziek melden.
Uitgangspunten van de training:
Het onderkennen van de relatie tussen de bindende principes en processen in een organisatie en het gezin van herkomst is één van de uitgangspunten van deze training.
We worden allemaal gevormd door het gezin waarin we zijn opgegroeid en daar hebben
we geleerd hoe we naar de wereld en naar onszelf moeten kijken. Dit kan helpend en/of belemmerend zijn. Je bewust zijn van deze blauwdruk kan je helpen om eerder en bewuster bij jezelf stil te staan wanneer je een verstoring of belemmering ervaart. Als iemand thuis vooral heeft geleerd: “Niet lullen maar poetsen” kan dit later leiden tot een onbalans:
Veel geven, hard werken, anderen helpen en weinig terug vragen, te weinig grenzen stellen. Als je dan ook nog hebt geleerd om niet over dingen te praten en niet stil te staan bij wat er met jezelf gebeurt als je lang onder stress staat dan ben vaak al aan meerdere ‘rode vlaggen’ voorbij gelopen zonder ze op te merken en reageer je pas als het (bijna) te laat is.
Hoge stress, lichamelijke klachten en dreigende burn-out.
Het omgekeerde kan ook: Als je thuis vooral de boodschap hebt meegekregen: “Doe waar je gelukkig van wordt” en je ouders hebben alsmaar het pad voor je geëffend (de zogenaamde ‘curlingouders’) dan ga je hard je best doen om gelukkig te worden en heb je nooit geleerd met obstakels of tegenslag om te gaan. Je hebt te weinig leren incasseren en je verwacht dat anderen je problemen oplossen.
Naast het systemische uitgangspunt wordt er ook gewerkt met:
- Gewaar zijn (Mindfulness en Gestalt) en stress (ook op fysiek niveau).
Energie gevers en – vreters, eigen regie en verantwoordelijkheid. - Stress en cognitie: Inzicht in eigen vaste denkpatronen, leren effectief te denken (RET), voelen, willen en handelen.
- Kernkwaliteiten, valkuilen en uitdagingen. Rollen en posities op het werk.
- De persoonlijke context (gezin van herkomst) waarden en overtuigingen, en (soms onmogelijke) opdrachten van ouders. Helpende en belemmerende overtuigingen.
- Samenwerken, feedback en assertiviteit.
- Eigen ambities, missie, cirkel van betrokkenheid en cirkel van invloed, hulp- en krachtbronnen en eigen preventie.
Werkwijze:
De groep bestaat uit 6 tot 8 deelnemers.
Niet te veel praten maar veel doen, onderzoeken, bewust worden, oefenen, vragenlijsten invullen, samenwerken, ontdekken, opdrachten voor thuis en voor op het werk, reflecteren en elkaar bevragen.
Planning:
De opzet van de training bestaat uit 6 dagdelen van 2 uur. Het idee is om deze sessies tweewekelijks te houden aan het begin of aan het einde van de werkdag. Na elke training krijgen de deelnemers een opdracht mee voor de komende periode.