Leiderschap

JE EIGEN TOON ZETTEN

Als leidinggevende wil je stevig in je schoenen blijven staan. Met je eigen waarden en normen wil je de kwaliteiten en talenten van je collega’s optimaal inzetten voor de doelen van je school. Door reflectie op je gedrag in het hier en nu versterk je je visie op je leiderschap en vergroot je je effectiveit én die van je collega’s.

Met onderstaande onderwerpen kan ik je ondersteunen. 

• Persoonlijk leiderschap
  • Persoonllijk leiderschap is zelf-leiderschap. Dus hoe houd je regie over je eigen doen en laten. Waar loop jij warm voor en wie of wat inspireert jou en hoe krijg jij anderen in beweging? Een eerste stap hierbij is het vergroten van je zelfkennis. Waar liggen je kwaliteiten, waar ben je goed in en waar wil je beter in worden? Wat heb jij nodig om je doelen te bereiken zowel in je werk als persoonlijk.
• Gespreid leiderschap
  • Kernachtig komt het erop neer dat je de leiding geeft aan degene die de expertise bezit. Dus loslaten en vertrouwen geven om samen een gemeenschappelijk resultaat te bereiken.
• Timemanagement

  • De uitspraak van Eisenhouwer; ‘ Urgente zaken zijn zelden belangrijk en belangrijke zaken zijn zelden urgent’  kan al wat rust opleveren. De tijd zelf valt niet te managen. Je kunt wel zelf bepalen met wat en hoe je de tijd vult.  

    Het plannen van werk en het werken volgens je planning zijn twee activiteiten die je effectiviteit in je werk vergroten. Met eenvoudige ’tips & tricks’ kom je een heel eind maar daarnaast spelen wilskracht en discipline een cruciale rol.

• Coaching (Persoonlijk groeitraject)

  • Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden.

    Coaching gaat in grote mate over het kijken naar je gedrag. Hoe effectief is het en bereik je hiermee wat je verwacht? Het formuleren van een heldere hulpvraag is een van de eerste stappen die gezet moeten gaan worden. Daarnaast is hierbij de coachrelatie  van groot belang. Er dient een zogenaamde ‘klik’ te zijn.

    Het formuleren van de hulpvraag of vragen kan op verschillende gebieden liggen o.a. :

    • Het ondersteunen van je persoonlijke ontwikkeling en je leidinggevende rol.                    

    • Versterken van je taak- of functiegerichte competenties.                                                              

    • Vragen rondom je energie in je werk, vitaal blijven, loopbaanwens.                                          

    • Of simpelweg omdat je feedback wilt op je gedrag gezien door ‘vreemde’ ogen.

• Onderwijskundig leiderschap

  • Als onderwijskundig leider houd jij je bezig met docenten die het primaire proces blijven verbeteren: de lessen. Dit betekent dat je een duidelijk beeld voor ogen moet hebben wat je met je onderwijs wilt bereiken. Je zorgt ervoor dat de docenten zich zodanig ontwikkelen (professionaliseren) dat je dit samen voor elkaar krijgt.

    Vragen die je hierbij kunt stellen: Wat is ‘goed’ onderwijs en wanneer zijn onze lessen ‘goed’? Hierbij zijn je schoolplan en de inspectie criteria kaderstellend.

• Plannenmakerij (Van plan naar praktijk)

  • Met de uitspraak “I have a plan…” zou Martin Luther King vermoedelijk weinig volk hebben getrokken. Plannen beginnen vaak met een idee, droom, die vertaald wordt in een missie en visie. En dan komt het erop aan de dromen te verwezenlijken in een plan.

    Start met een analyse, trek dan een conclusie en maak vervolgens een aanpak: Het plan.

    De kern van het plan kun je natuurlijk SMART formuleren of je kunt zorgen dat het aan de volgende voorwaarden voldoet:  

    •     Wat wil je wel…?

    •     Wat kan/moet ik doen om het te bereiken?

    •     Waaraan merk ik dat ik het doel bereikt heb?

    •     Met wie, waar en wanneer wil ik dit?

    •     Wat kan er misgaan?

    Voordat je begint aan het schrijven van een plan is het goed om eens terug te kijken naar het

    afgelopen jaar. Welke plannen heb je gemaakt en met welke onderwerpen heb je echt wat gedaan? En hoeveel tijd heeft het gekost om dat allemaal op te schrijven?