Aan de hand van het verbeteren van jouw interactievaardigheden helpt ZÓ je bij het begeleiden van kinderen in hun brede ontwikkeling op een kindgerichte wijze. Welbevinden en betrokkenheid staan hierbij centraal, want gelukkige kinderen ontwikkelen zich het best. Daarom werkt ZÓ vanuit het eigen spel, de beleving, initiatieven en het tempo van kinderen en alledaagse dingen in de groep. Thema’s en activiteiten vloeien mede voort uit observaties door groepsleiders. In ZÓ rusten we kinderen van jongs af aan toe om mee te praten, mee te werken, mee te denken en mee te leven. Deze vorm van actief ontwikkelen en leren versterkt de zelfstandigheid en het zelfvertrouwen van kinderen. De pedagogisch medewerker laat zich zien als positieve opvoeder waardoor kinderen de ruimte krijgen te leren samenleven. ZÓ is gericht op kinderen van 0 tot 12 jaar in een kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en basisschool. Deze VE training richt zich op de kinderen van 0 tot 4 jaar.
ZÓ zit niet vast aan een programma. Door het volgen van deze basis VE training kun je in de opvang aan de slag met ieder VE programma en deze op een kindgerichte wijze inzetten. Je kunt ook aan de slag zonder VE programma waarbij je leert werken vanuit een beredeneerd aanbod.
Als jij jouw kinderen een omgeving gunt waar spelen en leren onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, dan is dit een training voor jou!
Jij kan het ZÓ
Aan het einde van de training weet je op een kindgerichte wijze de ontwikkeling van de kinderen te stimuleren. Je ontwikkelt een sterke basis voor het handelen in de praktijk. Vanuit een gedegen kennis en sterke interactievaardigheden weet je de kinderen uit te dagen en te stimuleren. Je weet dit handelen zichtbaar te maken zodat ook de ouders/ verzorgers van het kind hierin meegenomen worden.
Anite en Ingrid schreven het boek ‘IK WIL SPELEN!’ Het eerste boek wat geschreven is over het jonge kind binnen het jenaplanconcept. In ZÓ werken zij uit hoe je dit in de praktijk kunt brengen in het werken met jonge kinderen van 0 tot 6 jaar. Naast alle mensen die werkzaam zijn in het jenaplan, is deze visie op de ontwikkeling van het jonge kind ook inspirerend en inzichtgevend voor vele anderen, om weer echt te kijken en te luisteren naar jonge kinderen die vaak maar één ding echt willen:
spelen!
Module 1: De 10 Ankers
ZÓ biedt je handvatten in de vorm van 10 Ankers:
De tien ankers laten je stil staan bij het waarom, het hoe en het wat van je dagelijkse werk met kinderen. Het is goed om je af te vragen of wat je doet past bij wat je kinderen gunt. Draagt dit bij aan wat je graag zou willen zien binnen jouw kinderopvang. Ze helpen je om het kindgericht werken in de praktijk te brengen.
- Uitgaan drie pedagogen
- Uitgaan competente kind
- Vraag het de kinderen
- Inspelen op kinderen
- Kennis over ontwikkeling
- Een uitdaging versus een opdracht
- Procesgericht versus productgericht
- Documenteren
- Achter het gedrag
- Verwondering
Module 2: kennis als basis
Als je kindgericht werkt wil je de ontwikkeling stimuleren op een wijze waarbij je inspeelt op de kinderen. Hiervoor heb je kennis nodig van de inhoudslijnen. Bij ZÓ hebben wij SLIM bouwstenen ontwikkeld die je inzicht en kennis vergroot tijdens je werk op de groep. SLIM staat voor ‘Spelend Leer Ik Mezelf’. In de bouwstenen vind je de inhoudslijnen van de ontwikkelingsdomeinen: motoriek, taal, rekenen, spel, sociaal-emotioneel, zelfsturing en ondernemingszin.
SLIM helpt je de inhoudslijnen herkennen in het spel van de kinderen. Zo zie je steeds beter waar kinderen in hun ontwikkeling staan, wat zij nodig hebben en wat nog aandacht nodig heeft. Je leert gericht passende interventies in te zetten tijdens het spel van de kinderen en in de alledaagse dingen.
Andere onderwerpen van module 2 zijn:
- Spel en spelontwikkeling
- Uitgaan van verschillen
- Begeleidersrollen instructeur, trainer en begeleider
- Groepsmanagement
- Ouderbetrokkenheid
Het resultaat
Je hebt kennis gekregen van de inhoudslijnen van kinderen en je weet op kindgerichte wijze de juiste interventies te plegen, zonder dwingend aanwezig te zijn:
- Tijdens het (samen)spel van het kind
- Door de omgeving zo in te richten dat je de kinderen ermee uitdaagt
- In de alledaagse activiteiten en rituelen: op betekenisvolle momenten
- Tijdens thema’s die vanuit de verwondering van de kinderen worden opgebouwd
Je weet uit te gaan van verschillen en de ontwikkeling van de kinderen op hun eigen niveau te simuleren:
- Kinderen die al veel kunnen en weten
- Kinderen die zich ontwikkelen binnen het basisaanbod
- Kinderen die meer begeleiding en prikkeling nodig hebben (lees hier: risico op ontwikkelingsachterstanden, maar wij noemen dit liever niet zo)
- Je weet je kindgericht handelen zichtbaar te maken en toe te lichten aan ouders/verzorgers
Je leert kindgericht werken in de praktijk te brengen.
Je weet:
- gebruik te maken van de pedagogische cyclus: activiteiten met de kinderen, kijken en luisteren, onderzoeken en documenteren, reflecteren interpreteren en plannen maken
- kansen te zien, te benutten en te creëren in de alledaagse rituelen en het spel van de kinderen
- een werkwijze te hanteren waarbij het beredeneerd aanbod van de ontwikkelingsdoelen systematisch bewaakt wordt en steeds achteraf genoteerd wordt wat er daadwerkelijk aangeboden is
- de drie pedagogen als rijke bron en stimulans voor spelen en leren in te zetten en in te richten
- het management in je groep goed te plannen en daarbij uit te gaan van het competente kind
- te reflecteren op het eigen handelen om op basis daarvan goede vervolgacties te bedenken en uit te voeren zodat de ontwikkelprocessen van de kinderen alle ruimte krijgen
- spel en dagelijkse rituelen als bron van ontwikkeling te zien
- uit te gaan van de verwondering van de kinderen
- te reflecteren op de eigen professionele basishouding en planmatig te werken aan de competenties die jij hierin nog wilt ontwikkelen
- welke factoren van belang zijn bij het vormgeven van kindgericht werken
- op welke wijze het kindgericht werken daadwerkelijk vorm gegeven kan worden en kunt dit toelichten in woord en beeld
Je weet hoe je de ouderbetrokkenheid kunt vergroten en brengt dit in de praktijk.
Indien je de volledige training (13 bijeenkomsten) hebt gevolgd ontvang je het VE-certificaat.
Doelgroep
De basistraining VVE is bedoeld voor afgestudeerde pedagogisch medewerkers of peuterleidsters die nog niet VVE gecertificeerd zijn.
Bijeenkomsten en studiebelasting
De training bestaat uit module 1 (7 bijeenkomsten), module 2 (6 bijeenkomsten) van 3 uur met korte pauze.
Elke bijeenkomst bestaat uit de volgende ingrediënten:
- Terugblik: delen van en reflecteren op de uitdagingen waarmee je geoefend hebt.
- Aan de slag met een nieuw anker of ontwikkelingsgebied: theorie en concretebeelden uit de praktijk.
- Reflectie: waar sta jij nu, wat kan je morgen gelijk toepassen, waar wil je heen en wat heb je daarvoor nodig?
- Vaststellen van de uitdagingen voor de komende weken.