Is er eigenlijk wel een lerarentekort, of creëren we het?

De lerarentekorten in Nederland lopen in een rap tempo op en het kan niet anders dan dat het gebrek aan mensen voor de klas ten koste van de kwaliteit van ons onderwijs gaat. Tijd voor actie, zou je zeggen. Maar hoe pakken we dit probleem aan? We vroegen het aan Jaap van Voorst, Ad van Andel en Cor de Raadt, allen verbonden aan de Alliantie voor Werkend Onderwijs.

Waarom is de Alliantie voor Werkend Onderwijs in het leven geroepen?

Jaap: “Het lerarentekort is een probleem dat grote maatschappelijke impact heeft, ontwrichtend werkt en ingrijpt in de levens van veel gezinnen. Dat is in mijn ogen onacceptabel. Daarbij lijkt het soms dat de echte wil om dit probleem op te lossen, ontbreekt en zijn ook de regelingen om naar het onderwijs over te stappen veel te ingewikkeld. Wie gaat er bijvoorbeeld meer dan 2000 euro investeren om uit te vinden of hij/zij geschikt wordt verklaard voor het mogen deelnemen aan een zij-instroomopleiding? Om daar verandering te brengen met praktische oplossingen, zijn we gestart met de Alliantie voor Werkend Onderwijs.”

Wat is volgens jullie de reden dat er zulke grote tekorten zijn?

Cor: “zoals veel publieke sectoren kampt ook de onderwijssector met tekorten als gevolg van vergrijzing en omdat het beroep niet altijd als aantrekkelijk wordt ervaren. Maar dat is maar een deel van het verhaal. De sector laat kansen liggen.

Voor de langere termijn moet nagedacht worden over de vraag of we het onderwijs niet anders moeten organiseren: minder gericht op de standaardfunctie en veel meer focus op een aanpak waarbij het team centraal staat en gekoerst wordt op differentiatie van functies. In plaats van alleen maar de groepsleerkracht zijn, werken in de richting van een team van specialisten en generalisten. Dat maakt het beroep voor potentiële toetreders aantrekkelijker.

Daarnaast is er een niet onaanzienlijke groep van mensen die vanuit andere sectoren de overstap zouden willen maken naar de onderwijssector. Wat fout gaat is, dat de drempel voor die overstap veel groter wordt gemaakt dan nodig. De belemmeringen die ze tegenkomen als assessment en inflexibiliteit van opleidingsprogramma’s zorgen ervoor dat ze al afhaken voor ze eraan beginnen.”

Ad: “Het onderwijs helpt overigens zelf niet altijd mee. Zittende docenten vertonen wantrouwen ten opzichte van capabele zij-instromers. Immers zij hebben niet de opleiding gedaan zoals zijzelf en dan kan het toch niet goed zijn. Er wordt voorbijgegaan aan het gegeven dat de ontwikkeling van competenties ook buiten een opleiding in de maatschappelijke context haar beslag krijgt. Mijn oproep is: Sta open voor ervaring die is opgedaan buiten het onderwijs en laat die binnen. Een ieder zal merken hoe verrijkend dit voor de onderwijssector is.”

Hoe ziet ons onderwijs er over vijf jaar uit als er niks verandert?

Cor: “Ik voorzie de komende jaren forse kwaliteitsproblemen. De oplossing is niet te vinden in bijvoorbeeld aan docenten te vragen meer uren te werken en de werkdruk te verhogen, of door de regionale infrastructuur van het onderwijs op de schop te nemen en een poging te wagen om centraal te sturen.”

Jaap: “Vanuit CAOP kennen we de prognoses tot en met het jaar 2029. Daaruit blijkt dat de tekorten de komende jaren alleen maar verder zullen gaan oplopen, als we er niet in slagen meer zij-instromers naar het onderwijs te verleiden. Gelukkig zijn er steeds meer scholen die zich dit realiseren en beleid ontwikkelen om meer zij-instromers te werven. Wat het voor hen lastig maakt, is dat het door de tekorten het begeleiden van zij-instromers een uitdaging is.”

Ad: “Op termijn zullen we de infrastructuur van schoolgebouwen gaan wijzigen. Van beheersysteem dat zich kenmerkt door docent – klas – lokaal evalueren we naar leeromgeving waar ondersteuners voor leerlingen zijn en docenten als specialisten. Kortom flexibeler en daadkrachtiger.”

Wat hebben scholen nodig om de tekorten in te vullen?

Cor: “Ik zou voor de korte termijn als school de focus leggen op het leggen van een echt begaanbare rode loper voor gemotiveerde mensen. Voor de school betekent dit dat ze een aantrekkelijke en gevarieerde werkplek moeten bieden en elders opgedane ervaring serieus moeten nemen.

Dat betekent ook dat we in de keten van werving, selectie, opleiding en begeleiding drempels moeten slechten bv door anders om te gaan met assesment, opleidingen werkelijk te flexibiliseren en begeleiding goed te regelen. Dat doen we met de Alliantie.”

Jaap: “We hebben deze vraag voorgelegd aan het werkveld en hen gevraagd wat wij vanuit onze opleiding kunnen doen. De antwoorden zijn eigenlijk best simpel: begeleid kandidaten in het geschiktheidsonderzoek, zorg dat dit onderzoek maximaal een maand duurt, realiseer dat zij-instromers iedere maand met de opleiding kunnen beginnen, dat wordt gewaardeerd wat ze al weten en kunnen én zorg voor intensieve, persoonlijke begeleiding. Deze adviezen hebben we inmiddels in onze opleiding verwerkt.”

Ad: “Scholen gaan zorgen voor uitstekende werkplekbegeleiders om een zij-instromer een inhoudelijk warm welkom te bereiden. Scholen zorgen voor de incorporatie van de kwaliteiten van de zij-instromer in het huidige onderwijssysteem en stellen zich open voor nieuw talent.”

Wat zijn de belangrijkste indicatoren voor een duurzame inzet van zij-instromers?

Cor: “Voor mij zijn dat vooral twee factoren: de school moet open staan voor de zij instromer en dat wat hij – vergeleken met de regulier opgeleide leraar – meeneemt aan extra kwaliteiten en moet een werkomgeving bieden die recht doet aan hun positie.

Essentieel is ook dat de zij instromer goed wordt opgevangen en begeleiding/ coaching krijgt. Doen we dat goed dan verrijken we de teams echt.”

Ad: “Het openstaan begint bij de bestuurders en directeuren HRM. Het mag normaal worden dat iemand uit een andere economische sector het onderwijs komt verrijken. Dat is de attitude die we nodig hebben.”

Hoe werken jullie samen om de problemen op scholen op te lossen?

Jaap: “Wat onze aanpak uniek maakt is dat we werving expertise, begeleiding deskundigheid en opleiding expertise bij elkaar brengen en daarbij redeneren vanuit wat de instromer nodig heeft om de leeruitkomsten die hij of zij moet bereiken om zich te kwalificeren als docent. Dat betekent onder andere serieus nemen van elders verworven competenties, daadwerkelijke flexibiliteit in de opleiding en een uitstekende afstemming van student, school en opleiding. dat is nu precies wat we in de Alliantie leveren.

Daarbij werken we zoveel samen met experts op het terrein van de zij-instroom, zoals de Buitenboordmotor, het CAOP en Arend Jan Zwarteveen, bekend van de training ‘Zin in lesgeven’.”