Ontwikkeling: van het jonge kind naar het puberbrein

leestijd: 2 minuten

Ontwikkeling is het veranderingsproces waarbij groei, rijping en leren leiden tot een hoger functioneringsniveau. Bij rijping gaat het dan om lichamelijke groei. Bij leren gaat het om het verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden.

Psychologische basisbehoeften

Volgens Luc Stevens, emeritus hoogleraar orthopedagogieken oprichter van stichting NIVOZ zijn mensen nieuwsgierig en leergierig, van meet af aan uit op sociale binding, kennis en vaardigheden. ‘In de motivatiepsychologie wordt dit streven ook wel uitgedrukt in drie psychologische basisbehoeften die ieder mens eigen zijn: de behoefte aan relatie, de behoefte aan competentie en de behoefte aan autonomie of onafhankelijkheid. Ons gedrag wordt primair hierdoor bepaald. Wat dit betreft verschillen kinderen niet van volwassenen en leerlingen niet van leraren.’ (bron Wij-leren)

Ontwikkelingsgebieden van een kind

Bij de ontwikkeling van een kind zijn er vier gebieden:

  1. Fysieke en motorische ontwikkeling
    Wat betreft de motorische ontwikkeling maken we onderscheid tussen grove en fijne motoriek. Onder de grove motoriek vallen de grove bewegingen die met armen, benen en het hoofd te maken hebben, coördinatie, balans en voortbewegen. Bij de fijne motoriek gaat het vooral om de kleine bewegingen waarbij handen en vingers worden gebruikt, zoals schrijven en tekenen.
  2. Cognitieve ontwikkeling
    Dit is de ontwikkeling van het denken en de intelligentie, de creativiteit, de waarneming en de fantasie.
  3. Psychosociale ontwikkeling
    Dit is de ontwikkeling in relatie tot de sociale omgeving, de omgang met anderen. Hierin maakt het kind verschillende fasen door (koppigheidsfase, imitatiefase, ontwikkeling in het spel en proces van socialisatie).
  4. Morele ontwikkeling
    Dit is de ontwikkeling van het onderscheid tussen goed en kwaad, de gewetensontwikkeling. Dat is wat anders dan algemene regels, zoals verkeersregels of spelregels. Het heeft te maken met meeleven met een ander, inzicht hebben in wat wel en niet kan, het afwegen van verschillende gedragsmogelijkheden en het zelfstandig nemen van verantwoorde beslissingen.

Ontwikkelingsgebieden van een puber

Ook als het gaat om de ontwikkeling in de puberteit wordt er gesproken over vier gebieden:

  • De vroege puberteit (10-14 jaar). De invloed van hormonen is groot. Veranderingen worden zichtbaar. Het kind wordt zich bewust van zijn eigen identiteit en gaat dit meer uitdrukken, bijvoorbeeld door een eigen stijl.
  • Experimenteren (14-16 jaar). Pubers identificeren zich meer met hun vrienden dan met hun ouders. Ze hebben meer behoefte aan afstand. Ze experimenteren en zoeken grenzen op.
  • Toenadering (16-18 jaar). Steeds vaker vertoont de puber nu volwassen gedrag. De puber heeft een steeds stabieler gevoel van eigenwaarde en zoekt weer toenadering tot volwassenen als gesprekspartners en adviseurs.
  • Versteviging ( 18-24 jaar). In deze fase vindt men een eigen identiteit.

Het zoeken naar een eigen identiteit is belangrijk in de puberteit. Dit omvat:

  • Sociale identiteit; hoe zien anderen mij en hoe wil ik dat anderen mij zien.
  • Psychologische identiteit: wat vind ik van mijzelf en hoe zou ik willen zijn?

Persoonlijke ontwikkeling

Een mens is nooit uitontwikkeld. Dat kan een persoonlijke ontwikkeling zijn of een professionele. Het gaat om de stappen die je maakt om jezelf te verbeteren. Je ontwikkelt je talenten, stelt doelen, bouwt nieuwe relaties op, jaagt dromen na, werkt aan je je gezondheid of je geluk… Groot of klein, thuis of op de werkvloer.

(bron Wij-leren)